Lesje mensenkennis

Het begon allemaal als een doodnormale treinreis.

Ik was ongeveer een kwartier te vroeg op het station en besloot om onder het genot van een kop koffie in het station van Doetinchem rustig op de trein te wachten.  Nu is het station van Doetinchem niet erg groot en daardoor is koffie ook alleen aan het loket, waar ook te treinkaartjes verkocht worden te verkrijgen.
“Ik wil graag één koffie”, zei ik.
“WAT ZEG JE?”, was het enigszins bitse antwoord van de vrouw achter het loket.
“Één koffie graag”, herhaalde ik.
“WAT WIL JE ERIN?”, snauwde de vrouw door het kogelwerend glas.
“Alleen suiker”
“EEN OF TWEE?”
“ehhm, doe maar twee”, de koffie op stations is meestal niet te zuipen. Ondertussen had ik al twee gulden vijfentwintig op de draaischijf gedeponeerd, waarbij het kwartje achteloos onder de gulden was gevallen.
“HET IS TE WEINIG HOOR!”, zei wederom de vrouw waarvan ik ondertussen vermoedde dat zij helemaal niet daar wilde zijn waar ze zich op dat moment bevond.
“NEE HOOR!”, zei ik nu met een imitatie van haar stem terwijl mijn hand de gulden opzij schoof.

Afijn, ik had mijn koffie en ging op één van de voorgevormde kuipstoeltjes zitten terwijl ik al koffiedrinkend de komende en gaande reizigers bekeek. De trein arriveerde en ik stapte in om mijzelf richting Nijmegen te begeven.

Toen begon het gedonder. De conducteur kwam, op zich geen probleem want ik had immers een OV-jaarkaart. Ik merkte hem laat op want ik was het het lezen en greep zodoende pas naar mijn portemonnee toen hij al bij me was. Over het algemeen bewaar ik mijn portemonnee in mijn linkerkontzak, behalve als ik in Amsterdam ben want dan gaat hij mijn binnenzak in.
Mijn hand tastte maar vond niks. In eerste instantie dacht ik dat ik hem bij mijn ouders had laten liggen want daar had ik hem op de bank gesignaleerd. “Ik heb, denk ik, een klein probleem”, zei ik tegen de conducteur. “Ik ben namelijk mijn portemonnee met mijn OV-jaarkaart vergeten”.
“En nu?”, vroeg hij. Hij had hier blijkbaar zelf geen oplossing voor. “Dan stap ik hier maar uit en neem de eerste trein terug”, antwoordde ik. De conducteur was tevreden want dan was het blijkbaar niet meer zijn probleem, tenminste dat zei hij.

Daar stond ik dan, op station Duiven zonder jaarkaart of geld (op dat ene kwartje na) en nu moest ik nog keuzes gaan maken ook, dit is nooit mijn sterkste punt geweest. Ik kon een vriend aldaar bellen om geld van te lenen, maar deze was zo zelden thuis dat ik dat idee maar naar de vuilnisbak verwierp. Ik kon proberen naar mijn ouders te bellen maar deze waren beiden aan het werk, of ik kon proberen zwart terug te reizen, dit leek me de beste optie.

Na een paar minuten op het station gezeten te hebben bedacht ik me opeens dat ik in Doetinchem koffie gehaald had en dat ik zodoende daar mijn portemonnee had laten liggen. Ik hoopte maar dat iemand hem gevonden en ingeleverd had.

Op het station maakte in in al mijn onrust ook nog een fout die een beginnende treinreiziger maakt. Er kwam een vrouw met een zoontje van een jaar of zes aanlopen toen dat zoontje een hoestbui van een rokende man van vijfenzestig kreeg. Om ook eens geluid te maken zei ik tegen zijn moeder: “Dat klinkt niet gezond!”. Precies op gevoelige snaar blijkbaar. De moeder begon een verhaal af te steken over de gezondheid van haar kind, dat een dochtertje bleek te zijn, zonder dat ik verder ook nog maar iets hoefde te zeggen.

Nadat ik ongeveer een kwartier daar naar had zitten luisteren kwam de trein. Mijn bedoeling was om gewoon in te stappen en maar te zien hoever we kwamen maar bij de deur waar ik in wilde stappen stond de conducteur, dus ik bedacht me:
“Conducteur, ik heb een probleempje!”. Er gingen een paar wenkbrauwen omhoog. “Ik heb namelijk mijn portemonnee met OV-jaarkaart in Doetinchem op het station laten liggen”. “En nu?”, antwoordde hij, dit was blijkbaar een standaardantwoord bij de conducteursopleiding. “Nu wilde ik graag weer terug naar Doetinchem”.  “Heb je geld of een identiteitsbewijs bij je?”, vroeg hij. Ik had niets bij me. “Tja dan mag ik je niet meenemen”. Helaas voor de conducteur was ik vastbesloten om terug te komen in Doetinchem, dus ik vroeg: “Hoe kom ik dan in Doetinchem?”.  “Stap dan maar in, ik kom zo bij je”, antwoordde hij. Het voordeel van een trein is dat conducteurs geen tijd hebben om een discussie te beginnen want de trein moet verder. Nadat ik de conducteur in de trein nog eens het hele verhaal had uitgelegd mocht ik mee naar Doetinchem.

Daar aangekomen stapte ik naar het loket toe, waar nog steeds dezelfde vrouw zat, met de vraag of er toevallig een portemonnee gevonden was.
“Kraan?”, vroeg ze
En jawel hoor daar was hij weer, mijn oude vertrouwde portemonnee. De vrouw van het loket bleek een schat van een mens te zijn. Ze had zelfs naar mijn ouders gebeld om door te geven dat het ding gevonden was, daarna mocht ik nog even naar mijn ouders bellen dat alles in orde was.
Ik schaamde mezelf diep voor de vooroordelen die ik gehad had toen ik de koffie kocht.

Schermafbeelding 2015-02-22 om 21.33.38mensenkennis_2

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd.